Protozoën moeten niet worden onderschat. Hoewel ééncellig, wordt bijvoorbeeld malaria veroorzaakt door een protozo, dat verantwoordelijk is voor massale sterfte onder Afrikaanse kinderen.

Uitwendige (op de huid) protozoën die onze vissen bedreigen kunnen zich meestal in een gesloten milieu (bijvoorbeeld een aquarium) handhaven. Ze zijn monogetisch. Inwendige protozoën hebben soms wél een tussengastheer nodig, waardoor de levenscyclus ingewikkelder wordt. Het protozo dat Malaria veroorzaakt, gebruikt bijvoorbeeld een mug als tussengastheer. De meeste protozoën zijn goed waar te nemen met een microscoop bij een 100x tot 200x vergroting. Bij een vergroting van 400x zijn meer details (zweepdraden, trilharen e.d.) waar te nemen. Protozoën kunnen worden onderverdeeld in Celiaten, Flagellaten, en Sporozoa.

  • Celiaat: Ronde of ovaalvormige, beweeglijke protozo met rondom ciliën voor voortbeweging. Voortplanting door celdeling of cystevorming.
  • Flagellaat: Komma-, of niervormige, beweeglijke protozo met lange flagellen voor voortbeweging, voedselopname en vasthechting. Voortplanting door celdeling of cystevorming.
  • Sporozoa: Onbeweeglijke protozo dat zich niet rechtstreeks deelt, maar een sporoblast vormt waarin zich honderden nieuwe exemplaren ontwikkelen.
Legenda:Parasiet: Een organisme dat leeft ten koste van een ander organisme.
Protozo: Eéncellig, dierlijk organisme dat zich via ongeslachtelijke voortplanting (in dit geval celdeling) vermenigvuldigt. Soms wordt genetisch materiaal uitgewisseld.
Flagel: Zweepdraad.
Ciliën: Trilhaartjes.
Sporoblast/Cyste: Ingekapselde protozo, waarin vermenigvuldiging (deling) plaatsvindt.
Pathogeen: Ziekteverwekkend.
Afstrijkje: Het afnemen van een beetje slijm van de huid van de vis, met als doel dit onder de microscoop op parasieten te onderzoeken.
Diagnose: Beschrijving van de aandoening (ziekte) waarmee een organisme kampt.
Drukpreparaat: Flinterdun stukje van een orgaan ten behoeve van microscopisch onderzoek.
Autopsie: Onderzoek naar de doodsoorzaak, door openen van het dode organisme.
Levencyclus: Beschrijving van het ontstaan tot aan de dood van een bepaald organisme. Van belang voor een efficiënte behandeling.
Gastheer: Het organisme (in ons geval de koi) waarop een organisme parasiteert.
Tussengastheer: Wanneer een parasiet voor het volbrengen van zijn levenscyclus eerst een ander organisme nodig heeft dan het organisme (de koi) waarop het uiteindelijk parasiteert.
Monogetisch: Voor het voortbestaan niet afhankelijk van tussengastheren.
Quarantaineperiode: Het ter observatie apart houden van (nieuw aangeschafte) vissen.
Antibiotica: Een middel tegen bacteriën.
Breed spectrum antibiotica: Een antibiotica dat geacht wordt tegen diverse soorten bacteriën uit te schakelen.
Resistentie: Wanneer een organisme bestand is tegen een bepaald middel of een bepaalde ziekteverwekker.

Hexamita (gatenziekte) is een gevreesde ziekte onder discushouders, professionele consumptieviskwekerijen (zalm, forel), maar zeker ook onder koihobbyisten. De aandoening wordt veroorzaakt door de Flagellaat Octomitus sp. (bij koudwatervissen) en Spironucleus sp. (bij tropische vissen). Het protozo plant zich voort door cystevorming, waarin zich honderden nieuwe exemplaren vormen. De cyste verlaat de vis via het darmkanaal. Kenmerkend van een beginnende infectie zijn wittige, glazige, weinig consistente en meestal drijvende uitwerpselen. De ziekteverschijnselen openbaren zich vaak door slechte eetlust, vermagering, traagheid en kleurverlies. In een later stadium kunnen rode of bleke huidvlekken ontstaan, kan de vis evenwichtsstoornissen krijgen, kan de anus ontstoken aandoen en ontstaat soms buikwaterzucht. Ook vormen zich dan de typische gaten (zweren) met een rode rand (voornamelijk bij de kop) die ontstaan door een opeenhoping van parasieten onder de huid. Soms treedt sterfte al op vóórdat de gaten ontstaan. Verspreiding vindt plaats door het gehele lichaam waardoor ernstige schade aan de darm en de overige organen kan ontstaan. De flagellaat is gemakkelijk door de microscoop te herkennen (100-200x). Neem hiervoor wat verse uitwerpselen. Poep dat al langer in het water ligt krioelt van het onschuldige microleven, dat niet verward mag worden met Hexamita. De parasiet heeft acht zweepharen (flagellen), zes voor en twee achter. De zes voorste flagellen dienen voor voortbeweging, de twee achterste als roer. Het protozo maakt snelle zigzaggende bewegingen. Bij autopsie wordt vaak buikwaterzucht, darmontsteking en bloedarmoede geconstateerd. In de darmen zie je vaak gelige slijmerige ontlasting en vele bloedinkjes. Hexamita wordt vaak ten onrechte als een bacteriële aandoening afgedaan. Zodra men gaten in een vis ziet is de “diagnose” snel gemaakt. Het toevoegen van “breed spectrum” antibiotica wordt dan vaak volledig nutteloos toegediend. Naast eventuele schadelijke bijwerkingen werkt dit resistentie in de hand. Nooit (!) medicatie toedienen zonder juiste diagnose!
De ziekte ontstaat door import, verzwakking, stress, slechte waterkwaliteit en organische vervuiling van de vijver. Het vroegtijdig verwijderen van ontlasting (met daarin de cysten) voorkomt dat het protozo massaal toeslaat. Een quarantaineperiode voor nieuwe vissen en optimale vijverhygiëne kunnen veel leed voorkomen.

Cryptobia is een bloedparasiet, die echter ook in de kieuwen en het darmkanaal kan voorkomen. Bij tropische vissen wordt deze parasiet meestal in de darmen gevonden, bij koudwatervissen vrijwel altijd in het bloed of in de kieuwen. Bij infectie vertoont de vis vaak lusteloosheid, ademt moeizaam en heeft soms wijd opengesperde kieuwdeksels. Ook kan het voorkomen dat de vis één kieuwdeksel gesloten houdt. Verder vermagert de vis snel en komen bij een darminfectie vaak witte slijmerige uitwerpselen voor. Cryptobia kan een echte killer zijn! De flagellaat heeft twee zweepharen, één voor en één achter en is erg klein. Een vergroting van 400x is nodig is om hem goed te herkennen. Neem hiervoor een druppel bloed of gebruik bij autopsie een drukpreparaat van hart, mild of kieuw. Bij een darminfectie kunnen verse uitwerpselen, of bij autopsie een stukje darm worden gebruikt. In het laatste geval lijkt het, bij massale infectie, alsof de darmwand behaard is. Dit zijn echter de flagellen van de in de darmwand ingegraven Cryptobia. Wanneer het protozo vrij rondzwemt is het erg beweeglijk. Cryptobia “gebruikt” meestal een tussengastheer om de vis te besmetten. Dit kunnen bloedzuigers, maar bijvoorbeeld ook karperluizen of ankerwormen zijn. Daarnaast vormt ook deze parasiet een cyste om zich te vermenigvuldigen. Het probleem bij cystenvormende protozoën is dat de cyste vaak bestand is tegen bestrijdingsmiddelen. Hierdoor is de parasiet moeilijk uit te roeien en zijn meerdere behandelingen noodzakelijk.

Trypanosoma (slaapziekte) is een bloedparasiet die bij zowel tropische als koudwatervissen voor kan komen. Ook bij warmbloedige, zoals de mens, komt een levensgevaarlijke, nauwe verwant van deze parasiet voor. Degene die onze vissen bedreigt is echter voor ons ongevaarlijk. Trypanosoma is vrij zeldzaam, mede doordat dit protozo zich alleen kan vermenigvuldigen in bloedzuigers. In de bloedzuiger (tussengastheer) is het protozo niet pathogeen. Dit wordt het pas in de tweede gastheer (de vis). De symptomen zijn zeer specifiek. Bij massale infectie vertoont de vis apathisch gedrag, is volledig lusteloos en lijkt te slapen. Ernstig besmette vissen kun je zo uit het water pakken! Trypanosoma kun je herkennen door een druppel bloed onder de microscoop te bestuderen. De flagellaat heeft slechts één zweepdraad en mag niet verward worden met de véél agressievere Cryptobia.
Een besmetting kan worden voorkomen door alert te zijn op de massale aanwezigheid van bloedzuigers.

Coccidiosis (zwemblaasontsteking) wordt veroorzaakt door een Sporozoa genaamd Eimeria carpelli. Verondersteld wordt dat ook Eimeria via een tussengastheer uiteindelijk in de vis parasiteert. Zeker is, dat het via het bloed in de diverse organen zoals de lever terecht komt. Bij koi en goudvissen is dit meestal de zwemblaas. Cysten komen vrij in de zwemblaas waarna de sporen zich in de zwemblaaswand boren. Voornamelijk jonge vissen worden het slachtoffer. Bij autopsie van een besmette vis is de zwemblaas vaak gevuld met een bruinachtige massa. Microscopisch onderzoek kan de sporen aantonen. De verschijnselen die met een infectie gepaard gaan zijn sterke vermagering van voornamelijk het achterste deel van de vis en huidletsel. Daarnaast gaat een besmette vis vaak “kopstaan”, dit wil zeggen dat hij schuin in het water zweeft, met de kop naar beneden. Dit kopstaan is het gevolg van een slecht functionerende zwemblaas. Preventieve maatregelen zijn het voorkomen van overbevolking, goed watermanagement en een quarantaineperiode bij nieuwe vissen.

Behandeling.
Zoals ik niet vaak genoeg kan benadrukken is behandeling slechts zinvol na het stellen van een juiste diagnose en het wegnemen van de primaire oorzaak. Zonder diagnose behandelen is niet meer dan gokken met een slechte winkans. Er bestaan nog steeds geen wondermiddelen die werken tegen een brede range van pathogenen. De kans is groot dat u naar het verkeerde middel grijpt, met als gevolg dat u uw vissen en vijvermilieu onnodig belast met bestrijdingsmiddelen. Maak niet de fout om in deze neerwaartse spiraal te worden getrokken! Het wegnemen van de primaire oorzaak houdt in dat u op zoek moet naar het ontstaan van de ziekte. Is uw waterkwaliteit optimaal? Zijn uw vissen gestrest, en dus vatbaarder voor pathogenen? Hebt u een quarantaineperiode in acht genomen, toen u recent nieuwe vissen kocht? Krijgen de vissen kwalitatief hoogwaardig voer? En specifiek bij een aantal inwendige protozoën: Ligt er veel organisch afval op de bodem of wordt uw vijver overmatig bevolkt door bloedzuigers of andere tussengastheren?

Wanneer een juiste diagnose is gesteld en de oorzaak van het probleem is opgelost, kunt u, afhankelijk van de ernst van de situatie, besluiten tot een behandeling over te gaan. Een waterbehandeling tegen inwendige parasieten is over het algemeen niet zo zinvol. Medicamenten/bestrijdingsmiddelen worden in dit geval meestal via het voer, en soms via een injectie toegediend. Beide hebben voor- en nadelen ten opzichte van elkaar:

Toedienen via het voer:
Voordelen: Niet of nauwelijks belasting van het vijverwater en het biologische filter.
Nadelen: Zieke vissen hebben over het algemeen weinig eetlust. De minst zieke vissen krijgen hierdoor de meeste medicamenten binnen (moeilijk te doseren).

Toedienen via injectie:
Voordelen: Nauwkeurige dosering.
Nadelen: Vangstress.

Deel dit bericht

Activiteit Binnenkort
days
hrs
mins
secs