Klokdiertjes behoren tot de groep van protozoa of oerdiertjes. Een protozo is een ééncellig, dierlijk organisme dat kan worden onderverdeeld in een aantal categorieën, waarvan Ciliaten en Flagellaten het bekendst zijn. Het klokdiertje valt onder de groep Ciliaten. Een Ciliaat of wimpeldiertje is normaliter een ovaalvormige protozo met rondom trilhaartjes voor de voortbeweging. Klokdiertjes zijn hierop een uitzondering. Bij klokdiertjes dienen de trilhaartjes voor voedselopname. Daarnaast is de vorm niet altijd ovaal, maar zoals de naam al aangeeft vaak klokvormig. Met klokvormig moet u denken aan een kerkklok. De ongeslachtelijke voortplanting geschiedt door celdeling. Overigens zijn er vele tienduizenden soorten protozoa, waarvan er maar een fractie parasitair leeft. Het pantoffeldiertje dat u zich vast nog wel kunt herinneren uit de vroegere biologieles bijvoorbeeld is een voorbeeld van een onschadelijk protozo (Ciliaat).
Er bestaan gesteelde en steelloze klokdiertjes. De gesteelde klokdiertjes kennen onder andere de volgende families; Epistylidae, Vortecellidae en Zoothamniidae. De gesteelde klokdiertjes zetten zich, zoals de naam al aangeeft, met een steeltje vast op (bij voorkeur) organisch materiaal.
Een klokdiertje is een ectoparasiet. Dit betekent dat het zich vestigt op de buitenkant van een organisme. Ze zullen zich echter nooit massaal op de gezonde slijmhuid van een vis kunnen vestigen. De anti microbiële eigenschap van de slijmhuid voorkomt dit. Klokdiertjes zijn dan ook typisch secundair pathogeen. Dit wil zeggen dat er een primaire oorzaak moet zijn, voordat deze parasiet een kans krijgt. Dit kan doordat de slijmhuid is beschadigd door middeltjes (bestrijdingsmiddelen) of slechte waterwaardes, maar ook doordat een andere parasiet heeft huisgehouden waardoor het klokdiertje vrij spel krijgt. In de meeste gevallen echter, zal een wond door een beschadiging van de Koi of bacteriële infectie een vrijplaats vormen voor deze protozoa. Vaak gaat dit gepaard met allerlei andere organismen die van de gelegenheid gebruik maken. Het klokdiertje zelf zal niet veel schade aanrichten, daar het voor de voedselvoorziening afhankelijk is van wat er in het water voorbij komt en niet van de vis waarop het zich gehecht heeft. Wel kan een massale infectie de wond open houden. Ontsmetten en afsealen van grote en kleine wonden is daarom aan te raden. Niet alleen ter voorkoming van een infectie met klokdiertjes, maar ook om andere profiteurs als Costia, anaerobe staafvormige bacteriën en schimmels buiten te sluiten. Klokdiertjes zijn verder vrijwel altijd te vinden op organisch afval (bijvoorbeeld vissenpoep) in de vijver. Ook eitjes zijn zeer gewilde verblijfplaatsen.
Klokdiertjes mogen niet verward worden met Saprolegnia (schimmel). Bij een massale infectie kan een wond “schimmelig” aandoen, terwijl er misschien helemaal geen spraken is van schimmelvorming. Het gebruik van een anti schimmelmiddel is dan zinloos en betekent een onnodige belasting van het water. De diagnose Saprolegnia (schimmel) is pas zeker nadat bij microscopisch onderzoek de typische schimmeldraden zijn aangetoond. Overigens is Saprolegnia ook altijd secundair, waardoor de behandeling hiertegen alleen zinvol is na het wegnemen van de primaire oorzaak.
Als vestigingsplaats heeft het klokdiertje een voorkeur voor plekken met langsstromend water en/of zeer voedselrijk (organisch belast) water. In een vervuilde filter zullen ze massaal aanwezig zijn, evenals in bodemslib. Hygiëne in de vijver voorkomt de massale aanwezigheid van dit protozo.
Al met al is het klokdiertje een niet al te gevaarlijke parasiet, die alleen bij het massaal voorkomen op voornamelijk beschadigingen van de vis een wond lelijk kan openhouden. Hierdoor zullen andere, meer schadelijke, parasieten hun kans krijgen. Op eitjes kunnen de klokdiertjes wel snel voor problemen zorgen, samen met allerlei andere parasieten als schimmels, schadelijke bacteriën en dergelijke. Veelal worden eitjes voor de kweek daarom ontsmet met een desinfecteermiddel of op een dermate hoge temperatuur gehouden, dat ze sneller uitkomen dan de parasieten zich door de schil heen kunnen vreten.
Samenvatting
Soort: | Protozo of oerdiertje. |
Categorie: | Ciliaat (wimpeldiertje). |
Kenmerken: | Eéncellig, dierlijk. |
Cyclus: | Celdeling. |
Wie: | Vissen, eitjes, filtermateriaal, uitwerpselen, achtergebleven organisch afval. |
Ontstaan: | Vaak op wonden samen met schimmels, algen en bacteriën. Verder op allerlei soorten organisch materiaal waarbij de voorkeur uitgaat naar langsstromend, organisch sterk belast water. |
Preventie: | Wondbehandeling bij beschadigde vissen, eventueel desinfecteren van eitjes, goede vijverhygiëne. |
Symptomen: | Klokdiertjes veroorzaken over het algemeen niet veel schade, wel kunnen ze wonden openhouden. Bij een massale uitbraak kan de vis hinder ondervinden. |
Secundaire effecten: | – |
Hoe herkennen: | Huidafstijkje van de wond onder de Microscoop (50-200x). Plaatsgebonden op de vis (dus niet vrij zwemmend), hoewel het diertje wel een andere locatie kan opzoeken. Meestal op een steeltje. Meestal beweeglijk. Vrij divers van uiterlijk. |
Behandeling: | Klokdiertjes zijn altijd secundair. Indien nodig de primaire ziekteveroorzaker aanpakken. Meestal is dit een wond die gedesinfecteerd en geseald kan worden. |