Gyrodactylus of huidworm is een echt miniatuurmonster dat zeer regelmatig op onze Koi wordt aangetroffen. Gyrodactylus behoort tot de wormachtige. Binnen de wormachtige, kan Gyrodactylus gerekend worden tot de groep van Trematoden. Veel soorten die onder de groep van Trematoden vallen, lijken helemaal niet op het beeld dat wij van een worm hebben. Een worm is immers in onze beleving langwerpig, ringvormig en rond, bezit geen “skelet” of harde delen en is stekeblind. Binnen de groep van Trematoden blijken echter soorten voor te komen, die sterk afwijken van ons traditionele wormbeeld.
Gyrodactylus is, ondanks het feit dat het dier onder de groep van Trematoden valt, nog redelijk als “worm” te herkennen. Het dier is tussen de 0,3 en 0,5 millimeter groot en is goed herkenbaar onder de microscoop bij een vergroting vanaf 50 maal. Wanneer u deze worm éénmaal door de microscoop hebt gezien, is de diagnose een volgende keer onmiskenbaar te stellen. Hooguit vergist u zich nog met een nauwe verwant, de kieuwworm (of Dactylogyrus). Door op enkele kenmerkende verschillen te letten, zult u die fout echter niet zo snel maken.
Gyrodactylus is dierlijk, méércellig, tweeslachtig en levendbarend. Tweeslachtig wil niet per definitie zeggen dat de worm in staat is tot zelfbevruchting (parthogenese), hoewel dit wél voor Gyrodactylus geldt. Levendbarend wil zeggen dat er geen spraken is van het leggen van eitjes, maar dat de worm levende jongen ter wereld brengt. Dit is vrij uniek bij niet-zoogdieren.
Vrij bizar te noemen is dat Gyrodactylus tot vier nieuwe generaties jongen in zich kan dragen. Dit betekent dat bij huidwormen die op de vis zitten, daarin alwéér een nieuwe generatie kan groeien en in die nieuwe generatie alweer een nieuwe generatie kan groeien.
U kunt zich dan ook voorstellen hoe snel dit dier zich onder optimale omstandigheden kan voortplanten. Afhankelijk van de temperatuur krijgt een huidworm om de vijf a tien dagen een jong. Binnen een maand kan één pasgeboren worm dus onder optimale omstandigheden voor
ruim 2300 nakomelingen zorgen!
Het is van belang om de levenscyclus van parasieten te kennen omdat dan immers een goed behandelplan mogelijk is. De kunst van het bestrijden van parasieten is vaak gebaseerd op het doorbreken van de voortplantingscyclus. Veel wormachtige parasieten hebben tussengastheren (zoals vogels of slakken) nodig om uiteindelijk te kunnen parasiteren op de eindgastheer (in ons geval de Koi). Deze worm is monogetisch, wat wil zeggen dat hij in staat is, om zich in een gesloten milieu (zoals een binnenvijver of aquarium) te handhaven.
De huidworm parasiteert, zoals de naam al aangeeft, voornamelijk op de huid van de Koi. Met het achterlijf zet de worm zich met twee uiterst scherpe en relatief grote, en een zestiental kleinere haken vast op de Koi. De worm is meestal zeer bewegelijk en richt hierdoor flinke schade toe aan de huid. De kop van de worm bestaat uit twee delen. Hiermee is het eerste verschil met de kieuwworm meteen duidelijk. Bij de kieuwworm bestaat de kop namelijk uit vier delen. Een nog veel kenmerkender verschil is dat de kieuwworm, in tegenstelling tot de huidworm, beschikt over vier duidelijk zichtbare “oogvlekken”, waarmee dit dier licht en donker kan onderscheiden. Een laatste wezenlijk, maar niet direct zichtbaar verschil is, dat de kieuwworm eieren legt en de huidworm dus levende jongen ter wereld brengt. Bij een zichtbaar embryo en het ontbreken van de vier oogvlekken, weet u dus zeker dat u met een huidworm van doen hebt.
De vlijmscherpe haken van de Gyrodactylus kunnen de Koi zoals gezegd ernstig beschadigen en irriteren. Typisch gedrag bij een besmetting is dan ook het flitsen, schuren en schichtig zwemmen van de Koi. Als verdedigingsmiddel gaat de Koi meer huidslijm produceren, om zo een ondoordringbare barrière op te werpen voor de huidworm. De vorming van meer slijmhuid is vaak ook een zichtbaar kenmerk van een besmetting. Toch zal bij deze verschijnselen de diagnose pas gesteld kunnen worden na microscopisch onderzoek. Dit, omdat deze verschijnselen ook bij andere aandoeningen kunnen optreden. Andere verschijnselen die in een vergevorderd stadium van een wormbesmetting kunnen voorkomen zijn vermagering, donkerkleuring, rafelende vinnen en ernstige huidbeschadigingen. Secundaire aandoeningen, dat wil zeggen aandoeningen die ten gevolge van de wormbesmetting kunnen optreden, zijn mogelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bacteriële aandoeningen, schimmelvorming en besmettingen met protozoa door beschadiging of gedeeltelijk wegvallen van de beschermende slijmhuid. Typisch is het feit dat een besmetting met Gyrodactylus zeer vaak gepaard gaat met een Trichodina (een op de Koi parasiterende protozoa) besmetting. Blijkbaar zijn de omstandigheden waaronder deze parasieten goed gedijen gelijk. Mogelijk maakt de ene parasiet “de weg” vrij voor de andere. Huidwormen en Trichodina behoren beide tot de meest voorkomende ziekteverwekkers (pathogenen) onder onze Koi. Oorzaken van een besmetting met Gyrodactylus zijn, zoals bij zoveel pathogenen, slechte waterkwaliteit en/of langdurige stress en/of langdurig verkeerde voeding met als gevolg verzwakking van de vis enerzijds, en de aanwezigheid van de parasiet in de vijver anderzijds. Er zijn dus altijd minimaal twee factoren nodig om tot een uitbraak van huidwormen te komen. We noemen dit multifactorieel.
Gyrodactylus kan in de vijver worden geïntroduceerd door aankoop van andere vissen. Ook valt de mogelijkheid niet helemaal uit te sluiten dat de worm wordt overgebracht door eenden, kikkers enzovoort, die van een besmette vijver in uw vijver belanden. Dit laatste is overigens redelijk onwaarschijnlijk, omdat de eend of kikker dan lijfelijk contact met een besmette vis moet hebben gehad. De worm moet vervolgens bij stom toeval met een beetje slijmhuid op de eend of kikker terechtkomen, waarna vervolgens een vis in uw vijver weer contact moet hebben met deze eend of kikker, zodat het wormpje geheel toevallig wéér de overstap kan maken. Dit alles moet zich dan ook nog binnen enkele dagen voltrekken, omdat de worm slechts enkele dagen zonder gastheer (=Koi) kan overleven. U zult begrijpen dat bij een eieren leggende parasiet, de kans groter is dat enkele eitjes zullen meeliften op een vijverbezoeker. Zeker bij parasieten die hun eitjes loslaten in het water of afzetten op waterplanten of stenen. Bij een parasiet als Gyrodactylus, die zijn gehele leven doorbrengt op de huid van de Koi is deze kans dus aanmerkelijk kleiner. Maar nog veel belangrijker; een gezonde vis met een goede algemene weerstand rekent zélf wel af met een “verdwaalde” huidworm, of houdt tenminste de populatie binnen de tolereerbare grens. Panische reacties bij het zien van een eend of kikker in de vijver zijn vanuit die optiek dan ook volstrekt overbodig. Dat wil zeggen, als de omstandigheden waarin uw vissen leven optimaal zijn. Een panische reactie bij het aantreffen van een enkele huidworm op een afstrijkje is ook niet nodig. Een gezonde vis met een goede algemene weerstand zal in staat zijn de populatie huidwormen klein te houden of zelfs helemaal af te laten sterven. Onderzoek heeft aangetoond dat een jonge zalm pas bij een besmetting met 10.000 exemplaren het loodje legt. De situatie wordt dus pas penibel, bij grote hoeveelheden huidwormen en zichtbaar afwijkend gedrag van de vis. Natuurlijk moet u de vissen met een geringe besmetting nauwlettend in de gaten houden, en zorgt u, dat u snel kunt ingrijpen als de boel onverhoopt escaleert. Uiteraard pakt u de primaire oorzaak (waterkwaliteit, stress) wél direct aan. De voortplanting van Gyrodactylus kan, wanneer de omstandigheden voor deze parasiet optimaal zijn, erg snel gaan.
Eén van de moeilijkste aspecten bij visziektes is het bepalen van het moment waarop moet worden ingegrepen. Nooit te snel, omdat veel “medicijnen” niets meer zijn dan bestrijdingsmiddelen en dus verre van gezond. Maar ook niet te laat, omdat de vis dan zo verzwakt kan raken dat een dosis “medicijnen” wel eens de nekslag kan betekenen. Veel valt af te leiden aan het gedrag van uw vis. Wanneer u er niet aan ontkomt om te behandelen, zou een behandeling in de behandelbak normaliter voor de hand liggen. Althans, wanneer u al uw Koi gedurende de behandeling een goed stressvrij onderkomen kunt bieden. U ontziet hiermee uw vijverbiotoop. Een en ander is uiteraard afhankelijk van het te gebruiken middel. Er bestaan namelijk middelen tegen wormen die verder nauwelijks schadelijk zijn voor de rest van het vijverleven en de biologische filter. Bij gebruik van dit soort middelen verdient behandeling in de vijver de voorkeur. U hoeft de vissen dan niet extra te stresseren door ze te vangen en in een vreemde omgeving te zetten. Nadeel is dat tegen veel van deze middelen al een behoorlijke resistentie is opgebouwd, waardoor hogere concentraties of schadelijke middelen toch nodig zijn.
Wanneer de situatie uit de hand loopt en u er niet aan ontkomt om te behandelen, bedenk dan, dat in principe één behandeling zou moeten volstaan om de uitbraak van huidwormen in te dammen. De worm legt immers géén eitjes (welke vaak door de schaal bestand zijn tegen het gebruikte bestrijdingsmiddel). De meeste wormen zullen, mits er geen resistentie is tegen het gebruikte middel, het loodje leggen. Een enkele achterblijver kan, mits de primaire oorzaak van het probleem wordt opgelost, vaak door de algemene weestand van de Koi worden aangepakt. Uiteraard controleert u na de behandeling, door middel van een afstrijkje, of het aantal huidwormen tot een minimum is ingedamd. Zo nodig herhaalt u de behandeling.
Samenvatting
Soort: | Wormachtige. |
Categorie: | Trematoden (zuig- of platwormen). |
Kenmerken: | Meercellig, dierlijk, monogetisch (geen tussengastheren nodig). |
Cyclus: | Levendbarend, tweeslachtig, in staat tot zelfbevruchting (parthogenese). Om de vijf a tien dagen wordt een nieuw jong geproduceerd. Temperatuur afhankelijk (hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de cyclus). |
Wie: | Zoetwatervissen (soort specifiek). |
Ontstaan: | Slechte waterkwaliteit, stress, langdurig verkeerde voeding, aankoop besmette vissen. |
Preventie: | Uitstekende waterkwaliteit, voorkomen van stress, goede voeding, nieuwe vissen eerst op de juiste manier in quarantaine. |
Symptomen: | Schuren (flitsen), schichtig zwemmen, overmatige slijmhuidproductie. In verder gevorderd stadium donkerkleuring an de huid, vermagering, rafelende vinnen, lusteloosheid, verminderde of gestopte eetlust. |
Secundaire effecten: | Bacteriële infecties, schimmel, protozoa (vaak Trichodina) door verzwakking, verwonding en verlies van beschermende slijmhuid zijn mogelijk. |
Hoe herkennen: | Huidafstrijkje onder de Microscoop (50-100x). Wormvormig dier van 0,3 tot 0,5 mm groot. Twee grote haken (zichtbaar bij 50x) en een krans van kleinere haakjes (zichtbaar bij 100-200x) waarmee het dier zich vastzet en schade aanricht. De kop is in tweeën gedeeld. Vaak is een embryo zichtbaar in de worm, gemakkelijk te herkennen aan de haken. De worm heeft géén oogvlekken! |
Behandeling: | Alleen bij uitbraak. De meeste vissen dragen wel een enkel exemplaar met zich mee. Enkele wormmiddelen zijn onschadelijk voor de biologische filter en kunnen in de vijver worden toegediend. Raadpleeg voor het te gebruiken middel een Koidokter, KVA of een deskundige dealer. Eén behandeling is in principe voldoende (de worm legt immers géén eitjes). |